Vanaf 1 juli 2016 is de nieuwe regelgeving van kracht welke het makkelijker maakt voor bedrijven om drones tot 4 kilogram in te zetten. Wij zetten nog even alles op een rijtje.

Bedrijfsmatige inzet van drones

Voor de hobbymatige dronepiloot verandert er voorlopig niks. De aanpassing in de regelgeving is alleen van toepassing voor bedrijven of zelfstandigen die drones voor commerciële doeleinden willen inzetten.

Micro- en Minidroneregelgeving

Met ingang van de nieuwe regelgeving wordt het een stuk eenvoudiger om een drone in te zetten voor bedrijfsmatige toepassingen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de zogenaamde Microdrones en Minidrones. Microdrones zijn drones tot 1 kilogram, Minidrones zijn drones tot 4 kilogram.

1 juli 2016

Per 1 juli 2016 kunnen professionals commerciële vluchten uitvoeren met veel lagere eisen aan de benodigde certificaten en registraties:

• De piloot hoeft niet meer te beschikken over een Remote Pilot License (RPA-L), maar kan een ontheffing verkrijgen door het behalen van enkel een theorie-examen.

• De drone dient nog wel geregistreerd zijn in het Luchtvaartregister, maar als blijkt dat deze niet zwaarder is dan 4 kg dan verleent het ILT ontheffing van de verplichtingen om te beschikken over een bewijs van luchtwaardigheid en geluidscertificaat.

• De organisatie die de vluchten uitvoert hoeft niet te beschikken over een veiligheidshandboek, maar enkel over een aansprakelijkheidsverzekering. Indien de vluchten tegen betaling worden uitgevoerd moet de organisatie wel over een ROC beschikken, maar dan een ROC-light die wordt afgegeven nadat is aangetoond dat de hierboven genoemde documenten in orde zijn.

• De vlucht hoeft niet vooraf gemeld te worden via een zogenaamde 'Notice to Airmen' (NOTAM).

• Indien er gevlogen wordt met een microdrone, een drone lichter dan 1 kilogram, kan ook ontheffing worden verkregen waarvoor in het geheel geen examen of opleiding is vereist voor de piloot.

Beperkingen tijdens de vlucht

Vlieg je met een drone lichter dan 4 kilogram en voldoe je aan alle bovengenoemde eisen? Tijdens bedrijfsmatige vluchten met mini- of microdrones gelden wel extra beperkingen aan de vluchtuitvoering:

• De vlucht wordt tot een maximale afstand van 100 meter van de piloot uitgevoerd en niet hoger dan 50 meter boven de grond of het water (en in laagvlieggebieden niet hoger dan 40 meter, met een extra persoon als waarnemer die moet meekijken).

• Er dient altijd minimaal 50 meter horizontale afstand gehouden te worden van mensenmenigten, aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden, autosnelwegen, autowegen, wegen waar een maximale snelheid van 80 kilometer per uur geldt, spoorlijnen, vaartuigen en voertuigen.

• Vluchten zijn alleen toegestaan buiten de aangewezen No Fly Zones, zoals de control zone van de grotere luchthavens en op meer dan 3 km afstand van ongecontroleerde (kleinere) luchthavens.

• De piloot mag niet onder invloed zijn van alcohol (0,2 promille), drugs of medicijnen en mag bovendien tien uur voorafgaand aan de vlucht geen alcohol drinken.

Basisregels

Daarnaast gelden voor bedrijfsmatige vluchten met micro- en minidrones dezelfde beperkingen aan de vluchtuitvoering als voor zwaardere drones, zoals het verbod om in het donker te vliegen. Een piloot moet incidenten binnen 72 uur aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) melden en bij ongevallen als sprake is van letsel ook direct aan de Onderzoeksraad Voor Veiligheid (OVV). Verder blijft natuurlijk overige wet- en regelgeving gelden, zoals op het gebied van privacy (WBP en b.v. de strafrechtelijke verboden op heimelijk opnemen of afluisteren), het respecteren van andermans eigendom, omgevingsrecht (zoals het bestemmingsplan) en de eisen aan het vermogen van de zender.

Hoger dan 50 meter?

Voor piloten die met hun micro- of minidrone onder ruimere beperkingen willen vliegen, zoals tot een hoogte van 120 meter of op grotere afstand zoals 100 meter van de piloot, is dat ook mogelijk. De piloot en het voertuig dienen aan alle andere eisen voor zwaardere drones te voldoen. In dat geval zijn dus wel alle benodigde registraties en certificaten vereist:

• De piloot moet beschikken over een Remote Pilot License (RPA-L), waarvoor een theorie en praktijkexamen moet worden afgelegd.

• De drone dient te beschikken over een bewijs van luchtwaardigheid (BvL) en een geluidscertificaat. Ook dient de drone te zijn geregistreerd in het Luchtvaartuigregister.

• De organisatie of het bedrijf die de vluchten uitvoert dient te beschikken over een aansprakelijkheidsverzekering en een gedetailleerd veiligheidshandboek. Indien de vluchten tegen betaling worden uitgevoerd, ook over een RPAS Operator Certificate (ROC).

• De vlucht moet ten minste 24 uur van tevoren worden gemeld bij de burgemeester van de gemeente waarin de vlucht zal worden uitgevoerd en bij de ILT. Daarnaast moet een zogenaamde 'Notice to Airmen' (NOTAM) worden gepubliceerd over de vlucht. Voor opstijgen of landen met drones tussen de 25 kilogram en 150 kilogram is tevens ontheffing nodig van de provincie.

Bron: BirdBuzz